Eimert van Middelkoop – Een visie met geschiedenis

Pagina 13 EimertEimert van Middelkoop, voormalig minister van Defensie, Eerste en Tweede Kamerlid voor de ChristenUnie, was voorzitter van de commissie die het Europees Verkiezingsprogramma voor de ChristenUnie-SGP heeft geschreven. Zijn visie op de Europese Unie is er één met geschiedenis.

Waarom bent u gekozen de commissie voor te zitten?

“In mijn politieke carrière heb ik veel te maken gehad met de Europese Unie en buitenlands beleid. Ik ben een van de weinigen die over het Verdrag van Maastricht , Amsterdam en Nice heeft gedebatteerd. Kennis van monetaire zaken heb ik minder, maar daarom hebben we een commissie waarin verschillende mensen een bepaalde expertise hebben.”

In hoeverre is de mening van de achterban meegenomen in het programma?

“In september heeft de ChristenUnie een congres over Europa georganiseerd. Men was daar veel positiever dan ik had verwacht. Er heerste een Europa-optimisme. Ik heb altijd tot de critici behoord, maar ben iets meer richting Europa opgeschoven. Er wordt vaak te veel, te gemakkelijk en te lui gehakt op Europa. Maar wij zijn Europa. Ook zonder de EU en een institutionele unie hebben we wel met elkaar te maken. Je kunt landen niet verschuiven.”

Wat waren thema’s die tijdens het congres naar voren kwamen, wat vindt de achterban belangrijk?

“Dat is heel gevarieerd en daarbij zitten ook veel belangenthema’s. Elke boer is belanghebbend bij het Europees landbouwbeleid. Er zijn altijd verschillende geluiden over het Midden Oosten-conflict, maar dan theologisch en politiek door elkaar. Asielproblematiek komt ook vaak naar voren en er is altijd aandacht voor ontwikkelingsvraagstukken en duurzaamheid. De EU heeft nu eenmaal bevoegdheden op bepaalde punten en op andere niet, dus daar moet je je partijprogramma ook op aanpassen.”

Wat is volgens u het belang van Europa?

“Voor een klein land als Nederland geldt er maar één basisprincipe: Nederland heeft er belang bij opgenomen te zijn in een internationaal institutionele ordening, waar groot en klein op gelijke voet met elkaar kunnen spreken. De functie van de EU zelf is historisch: het brengen van verzoening na de oorlogen, en dat is echt een enorme prestatie. Dat mogen we nooit vergeten. Een tweede prestatie is dat na de val van de muur er een soepel proces van capacity building plaatsvond, waarbij de rechtstaat, democratie en economische ordening werden bevorderd, waardoor allerlei Oost-Europese landen konden worden geïntegreerd in de EU. Er is nu een groot gebied waar vrede is en de kans op oorlog verdwenen is.

In 2002 ging ik uit de Tweede Kamer en in dat jaar vond ook de toetreding van een heel aantal Oost-Europese landen plaats. Al die ministers van Buitenlandse Zaken stonden tijdens de plechtigheid met tranen in hun ogen. En die tranen die herkende ik, die begreep ik. Ze waren deel van mijn sentiment. Je moet dat voor hen ook historisch zien. In 1991 had ik een gesprek in Estland. Kersverse onafhankelijkheid, nog ruzie met Moskou. Toen zei die minister van Buitenlandse Zaken: ‘Mijne heren, uw land is vijf jaar bezet geweest. Ons land 50 jaar.’ Dat soort ontmoetingen zijn vormend geweest voor mijn politieke emoties en politieke analyses.”

U gaf eerder aan kritisch te zijn (geweest) op de Europese Unie. Hoe is dit veranderd?

“Begin jaren 90 werd het Verdrag van Maastricht getekend. Vanaf toen was er één interne markt. Vrij verkeer van goederen en personen, kapitaal en arbeid en de monetaire unie. In die tijd was vrijwel iedereen kritiekloos vóór Europa. Behalve wij. Wij waren Euro-kritisch op basis van een serieuze politieke en institutionele analyse. Ik was niet tegen een interne markt, maar wel tegen een monetaire unie. Er heerste ook hoogmoed en dat kan leiden tot een ondergang.

Wij blijven een Euro-kritische partij, maar alleen maar nee zeggen kan niet. Verantwoordelijkheden blijf je houden. We weten ons nu gedwongen de monetaire unie te redden omdat het anders chaos wordt.”

De verwachte opkomstpercentages zijn lager dan ooit. Onder jongeren nog lager dan gemiddeld. Wat zou u tegen hen willen zeggen?

“Wij leven in een vrij land met ongelofelijk veel rechten. Eén van de belangrijkste is het recht om te kiezen. Het is een onzedelijke vraag of het beter is om thuis te blijven. Het kiesrecht is zo’n fundamenteel recht, dat besef je pas als je het niet meer hebt. Ik heb veel van de wereld gezien en ook de kwetsbaarheid van de staat en het is ongelooflijk waardevol om een parlementair democratische ordening te hebben, zoals wij die kennen met vrijheid en burgerrechten. Als je dan echt geen zin hebt je te verdiepen in de partijprogramma’s, kijk dan of er misschien een persoon of politieke groepering is die je vertrouwt. Met het geven van je stem geef je je vertrouwen aan iemand.”

Is dat niet juist het probleem? Dat mensen geen vertrouwen meer hebben in de politiek?

“Het lastige is dat het politiek systeem steeds individualistischer is geworden, mensen worden steeds grilliger in hun stemgedrag. Politici gedragen zich steeds meer als marktlui. De zittende macht wordt vaak bij de opvolgende verkiezingen afgestraft. In de hele westerse wereld is dat zo. De kiezer is een ondankbaar figuur.”

Waarom zou iemand op de ChristenUnie-SGP moeten stemmen? Waarin onderscheidt de partij zich?

“Ik heb het recht om dit te zeggen: een stem voor de ChristenUnie heeft zich de afgelopen 25 jaar bewezen als een ongelooflijk nuchtere, constructieve en betrouwbare stem in het Europees betoog. We hebben helemaal gelijk gehad met die monetaire unie. We zijn nooit tegen Europa geweest, maar hadden een ander idee van de inrichting daarvan.

Daarnaast heeft de ChristenUnie ook praktische standpunten. Laat ik er twee noemen waar ik trots op ben. Onze Europarlementariërs zijn heel actief geweest om het onderwerp van christenvervolging aan de kaak te stellen. Daarnaast heeft Peter van Dalen (huidige Europarlementariër) veel verstand van transport en dat is erg belangrijk voor Nederland.

Heeft u nog een laatste woord voor de PerspectieF’ers?

“Als voorzitter van de commissie vond ik het echt weldadig om te zien hoe de jongeren bezig waren. Ik vind de jongeren heel constructief en ze nemen hun verantwoordelijkheid. Het is belangrijke om de grote lijnen te bespreken. Europa is in zijn architectuur nog altijd fragiel, kwetsbaar. En dat moeten we niet vergeten.”

Geef een antwoord